Onderwijsverslag: Nederlands onderwijs krijgt ruime voldoende
De Inspectie van het Onderwijs geeft het Nederlandse onderwijs een ruime voldoende, maar er zijn een paar ernstige en hardnekkige problemen.
21 mei 2007
Primair onderwijs
De kwaliteit van het basisonderwijs is behoorlijk, in sommige opzichten zelfs goed. Zo is
het niveau van de opbrengsten aan het eind van de basisscholen nu op 93 procent van
de scholen tenminste voldoende. Aan de andere kant is er nog veel winst te behalen:
bijvoorbeeld op het gebied van lezen en de begeleiding van kinderen met problemen.
De inspectie stelt vast dat in 2006 1,5 procent van de basisscholen onder de maat presteert.
Dit percentage is vergelijkbaar met dat in het schooljaar 2004/2005. Ook volgend
jaar is aandacht voor (het voorkomen van) zeer zwakke scholen dus van belang. Over
de kwaliteit van het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs in
cluster 4 heeft de inspectie bij een groot aantal scholen zorgen.
Voortgezet onderwijs
Ook de kwaliteit van het voortgezet onderwijs is over het geheel genomen in orde.
Voor verbetering vatbaar is de planmatigheid in de uitvoering van zorg en begeleiding.
Het grote aantal voortijdig schoolverlaters baart eveneens zorgen. Met name in het
vmbo (basisberoeps- en kaderberoepsgerichte leerweg) binnen de vier grote steden
steekt de kwaliteit van het onderwijs negatief af tegenover die elders in Nederland.
Vrijwel alle scholen hebben een zorgadviesteam waarin externe (zorg)deskundigen
zitten (jeugdzorg, maatschappelijk werk, schoolarts, leerplicht, politie). Veel van deze
zorgadviesteams kunnen echter effectiever werken: door professioneler te overleggen,
onderlinge verplichtingen aan te gaan en harde afspraken te maken. Op de scholen voor
voortgezet onderwijs zijn de voorwaarden voor een goede examinering niet volledig
gegarandeerd en verder voldoen de examenreglementen van veel scholen niet geheel
aan de wettelijke eisen. Ook de mate waarin scholen voor voortgezet onderwijs de
kwaliteit van de toetsing van het schoolexamen waarborgen, moet verbeteren. Op een
aantal scholen is er een te grote discrepantie tussen het niveau van de schoolexamens
en de centrale examens.
Beroepsonderwijs
In de periode 2003/2006 is de kwaliteit van het onderwijs in de bve-sector verbeterd ten
opzichte van de jaren 1999/2002. Bij tenminste negen van de tien instellingsonderdelen
zijn inmiddels vier van de acht kwaliteitsaspecten in orde. Daar staat tegenover dat het
aantal zwakke instellingsonderdelen het afgelopen jaar is toegenomen. De inspectie
maakt zich zorgen over de omvang van het voortijdig schoolverlaten. Bij de invoering
van het competentiegericht onderwijs blijkt verder regelmatig dat aan organisatorische
en personele randvoorwaarden niet is voldaan. Het aantal klachten hierover neemt
geleidelijk toe. Ook bestaat er onduidelijkheid rond de borging van de examens door
het KwaliteitsCentrum Examinering (KCE).
Hoger onderwijs
Graadmeter voor de kwaliteit van opleidingen in het hoger onderwijs is of zij geaccrediteerd
zijn, wat een garantie inhoudt voor basiskwaliteit. Van de meer dan 350 opleidingen
die het afgelopen studiejaar werden beoordeeld, zijn er slechts twee afgewezen.
Vrijwel alle beoordeelde opleidingen zijn dus aan de maat. Maar basiskwaliteit is voor
een aantal instellingen niet voldoende: uit het streven naar excellentie en de initiatieven
daartoe blijkt dat er de behoefte bestaat zich te onderscheiden. Men ontwikkelt
bijvoorbeeld zogenoemde honours-programma's. De introductie van selectie 'aan de
poort' waar dit streven toe kan leiden, kan echter op gespannen voet komen te staan
met de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Voor allochtonen dient deze juist
vergroot te worden, omdat hun aandeel nog verre van evenredig is aan dat van hun
autochtone leeftijdgenoten.
Meer autonomie
Scholen en onderwijsinstellingen krijgen meer autonomie. Terwijl hun
indringender wordt gevraagd zelf verantwoording af te leggen over de kwaliteit van hun
onderwijs, wordt de minister van OCW sterker verantwoordelijk voor de kwaliteit van
het onderwijsstelsel als geheel. Onder invloed van deze ontwikkelingen verschuift de
taak van de Inspectie van het Onderwijs naar toezicht op:
- de kwaliteit van het stelsel;
- de waarborg van de basiskwaliteit van de scholen;
- de kwaliteit van de verantwoording die door de scholen wordt afgelegd.
http://www.onderwijsinspectie.nl/
Zie ook:
Onderwijs en opvang
|