'Leuk' schoolproject stimuleert eten van fruit en groenten

Marianne Wind deed onderzoek naar fruitconsumptie door kinderen onder begeleiding van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC.

8 nov 2006

Aansprekende schoolprojecten die fruitconsumptie stimuleren en daarbij leuke lessen combineren met het verstrekken van fruit, zorgen ervoor dat kinderen van 10 tot 13 jaar meer fruit eten. Wanneer kinderen dit aangeleerde gedrag volhouden, kan dat een positief effect hebben op de gezondheid, ook op latere leeftijd. Marianne Wind deed promotieonderzoek naar fruitconsumptie door kinderen onder begeleiding van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC.

Kinderen en volwassenen in Nederland, maar ook daarbuiten, eten onvoldoende groenten en fruit. Dit verhoogt het risico op overgewicht en daarmee op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en bepaalde vormen van kanker. Gezonde eetgewoonten blijken makkelijker aan te leren op jongere leeftijd en kunnen worden volgehouden tot op latere leeftijd. Daarom is in 2002 het internationale Pro Children project opgezet, ter bevordering van de consumptie van groenten en fruit onder basisschoolleerlingen van 10 tot 13 jaar in Nederland, Noorwegen en Spanje. Wind deed onderzoek naar het effect van dit project.

Binnen het Pro Children project werd eerst onderzoek gedaan naar de factoren die van invloed zijn op het eten van groenten en fruit. Op basis daarvan werd een stimuleringsprogramma ingevoerd, bestaande uit lessen op school, het betrekken van ouders en het verstrekken van fruit en groenten op scholen. In de lessen werd kinderen niet alleen theoretische kennis bijgebracht over groenten en fruit, maar konden zij ook fruit en groenten proeven en leerden zij hoe je het kunt klaarmaken, hoe je het kunt kopen en hoe je je ouders om fruit kunt vragen. De kinderen kregen tweemaal per week gratis fruit of groenten, met in ieder geval een appel en daarnaast bijvoorbeeld afwisselend peer, mandarijn, kiwi, wortel en kersentomaatjes. Kinderen die deelnamen aan het programma aten vaker fruit en groenten. Zij aten ook meer fruit; ongeveer éénderde portie meer dan kinderen uit de controlegroep. Ook wisten na afloop van het programma meer kinderen die hadden deelgenomen aan het programma hoeveel groenten en fruit ze op een dag zouden moeten eten in vergelijking met de controlegroep. Onder kinderen die de meeste lessen kregen en die het project het leukst vonden, werd de sterkste stijging gevonden in het eten van groenten en fruit. De stijging in het eten van groenten hing ook samen met de betrokkenheid van de ouders.

Zie ook:
Gezond eten